Het gerechtshof doet vrijdagochtend uitspraak in de zaak-Hümeyra. In deze slotfase van het proces komt antwoord op de vraag of schutter Bekir E. (34) in hoger beroep wordt veroordeeld voor moord of doodslag. Voor het doodschieten van de Rotterdamse scholiere Hümeyra (16) heeft het OM vorige maand twintig jaar cel en tbs met dwangverpleging geëist. Het OM noemt het een "een brute en gruwelijke moord op een kwetsbaar slachtoffer".
E. schoot het meisje, dat hij langdurig stalkte, op 18 december 2018 van dichtbij met zeven kogels dood in de fietsenstalling van haar school, het Rotterdam Designcollege. Daarvan zijn schokkende bewakingsbeelden getoond om het hof van de voorbedachte raad te overtuigen. Hümeyra werd veelvuldig door E. met de dood bedreigd, aldus het OM. Hij stuurde haar onder meer foto’s met daarop wapens, omdat hij gekrenkt was dat zij tijdens hun kortstondige relatie zou hebben gelogen over haar jonge leeftijd.
De rechtbank in Rotterdam veroordeelde E. in 2019 tot veertien jaar cel en tbs met dwangverpleging voor doodslag, wat leidde tot woedende reacties bij de nabestaanden. Ook toen had het OM twintig jaar cel geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een vooropgezet en doordacht plan. E.’s advocaat Yehudi Moszkowicz hoopt dat het hof E. ook in hoger beroep vrijspreekt van moord. Hij hintte tijdens zijn pleidooi al op een gang naar de Hoge Raad, die strenge criteria hanteert bij de kwalificatie moord.
Door: ANP